vrijdag 14 september 2012

Vandaag #dagvandescheiding

Alweer zes jaar geleden voor mij: de Dag van de Scheiding. Nou ja, de scheiding van Huis en Bed dan, want de daadwerkelijke volgde pas een jaar later geloof ik. Het duurt toch even voordat je alles op een rijtje hebt. Wat lijkt dat ontzettend lang geleden. Het moet een troost zijn voor degenen die net met hun neus midden in de scheidingsboter zitten, dat het leven er over een paar jaar echt heel anders uitziet. De scherpe kantjes zijn er dan wel af als het goed is en je hebt allebei weer je eigen leven. Je zou kunnen zeggen dat je de scheiding dan wel zo'n beetje achter je hebt gelaten. Voor kinderen is het anders. Natuurlijk zijn die ook gewend aan de nieuwe situatie (dat kunnen kinderen nou eenmaal als de beste, zich aanpassen), maar ze worden wel de rest van hun leven geconfronteerd met hun gescheiden ouders.  Als ze eindexamen doen bijvoorbeeld of moeten afzwemmen of jarig zijn of zelf gaan trouwen. Dan willen ze niks liever dan dat allebei hun ouders daar trots staan te wezen. Zoals het hoort, want daar zijn ouders voor. Mijn grootste wens op de Dag van de Scheiding: gun ze dat in godsnaam. Lees deze open brief maar eens. Dan weet je wat je te doen staat.


donderdag 12 juli 2012

Voor mijn lieve heen-en-weer-kinderen.

Wat hou ik van ze, mijn twee dappere heen-en-weer-kinderen. 3 en 6 waren ze toen ze van huisje-boompje-beesje-kinderen veranderden in jongetjes-met-van-alles-twee. Twee kamers, twee tandenborstels, twee lievelingsknuffels. In beide huizen meer dan welkom en intens geliefd, maar toch. Inmiddels weten ze niet beter. Althans, dat zeggen ze.
“Mam daar ben ik nou zo aan gewend, ik zou het heel raar vinden om in één huis te wonen hoor,” is het vaste antwoord als ik af en toe informeer hoe ze het vinden, de hele tijd heen en weer.

Hou je in
En ja, na zes jaar co-ouderen geloof ik ook echt wel dat die twee huizen zo in hun leven geïntegreerd zijn, dat ze er niet eens meer bij stil staan. Behalve als er wat misloopt.
Zo lag er gister een schoolboek bij mij, maar was de eigenaar ervan bij pappa. Of ik dat even langs kon brengen. Of de gitaar/iPod/sportspullen liggen niet in het huis waar ze op dat moment nodig zijn. Dan zit er niks anders op dan heen en weer te rijden. Ik ben ervan overtuigd dat je voor een goedlopend co-ouderschap behoorlijk dicht bij elkaar moet blijven wonen, dus de moeite is klein. Eigenlijk. Al mopper je soms ‘je wist toch dat je moest tennissen? Hoezo ligt die iPod los onder je bed?’ je houdt je in. Tenminste, dat zou je moeten doen. Je kinderen hebben er namelijk in the end nog steeds niet om gevraagd: van-alles-twee.

Niet zeuren
“Al met al is een co-ouderschap iets minder veilig voor een kind,” zegt ervaringsdeskundige en psycholoog Bram Bakker. “En moeten ze dus iets weerbaarder zijn dan ‘normale’ kinderen.” En dat kost energie. Bovendien zijn zij het die al de hele week heen en weer fietsen om bij jou of je ex te zijn. Dus. Niet zeuren. Spullen pakken en rijden maar. Het liefst met een lach op je gezicht. Waarmee ik trouwens niet wil beweren dat de kleine dames en heren zelf nergens aan hoeven te denken. Kinderen kunnen heel goed meedenken en worden alleen maar zelfstandig van hun eigen zaakjes regelen. Het moet alleen geen last worden. Ze moeten voelen dat jij uiteindelijk dingen voor ze oplost, als ze er blijkbaar zelf een te vol hoofd voor hadden.

Zin in de ‘wissel’
Vind ik dus. Maar dat doe ik zelf ook lang niet altijd goed. Dat kwam me op een: “andere kinderen hebben nooit de problemen die ik heb,” te staan, toen zoonlief als enige van zijn klas nog geen kopie van zijn paspoort had ingeleverd voor een reis naar Engeland. Omdat die van hem verlopen is en we een nieuwe aan moeten vragen. Wat een heel gedoe is, want verkeerde pasfoto, hij moet mee én er moet een formulier worden ondertekend door beide ouders. Maar dat geldt voor alle ouders, niet alleen de co-exemplaren, bedenk ik me meteen. En dat heeft dus helemaal niks met de scheiding te maken, leg ik hem uit. Dat heeft te maken met het feit dat hij twee zeer welwillende, maar nogal chaotische ouders heeft. Ook toen ze nog wel bij elkaar waren. Zuchtend kijkt hij uit het autoraampje. En concludeert dat zoiets zijn stiefvader nooit zou overkomen. Dat klopt. En blij bedenk ik me dat het zo gek nog niet is, vier grote mensen die je opvoeden, met al hun eigenaardigheden. Zo leer je nog eens wat. En als ik zie hoeveel zin mijn heen-en-weer-kinderen steeds hebben in de ‘wissel’, denk ik dat ze het stiekem soms zelfs leuker hebben dan ‘gewone’ kinderen. Maar ja, dat zou natuurlijk ook een klassiek geval van wishful thinking kunnen zijn. 

(Verschenen in: Nieuw Gezin - Jaargang 4 nummer 1)

maandag 26 maart 2012

Logistiek!?

Natuurlijk heb ik allerlei nobele gedachten over mijn co-ouderschap. Dat het fijn is voor mijn jongens dat ze pappa én mamma in hun leven hebben. Dat het hopelijk helpt tegen hechtingsproblemen en andere narigheid die kinderen van gescheiden ouders onvermijdelijk schijnen te moeten krijgen op latere leeftijd. Dat ze van dichtbij zien dat je leven in kan storten, maar dat je daar vervolgens wel het allerbeste van kunt maken. Afijn.
De praktijk is een stuk minder hoogdravend. Die komt namelijk vooral neer op…logistiek. Kleren, schoenen, zwembroeken, Nintendo’s, fietsen, de gitaar en het tennisracket. Al die spullen moeten op de juiste dag in het juiste huis liggen. En dan heb ik het nog niet eens over de schoolbriefjes, rapporten, mobiele telefoons en rugzakken. Die liggen steevast ‘bij pappa’ als we ze nergens kunnen vinden, één minuut voordat we de deur uit moeten. Dat komt de heren natuurlijk af en toe wel heel erg goed uit. Nieuw horloge kwijt? ‘Bij pappa’, nieuwe spijkerbroek weg? ‘Bij pappa’. Dus dan stuur ik een mailtje naar pappa, die die dingen natuurlijk ook zo gauw niet kan vinden, waardoor er niks anders opzit dan een paar dagen tijdloos en onbereikbaar in een oude spijkerbroek rondlopen. Vinden zij uiteraard geen probleem. Nou ben ik van mezelf ook nogal slordig, dus hebben mijn oogappels dubbel pech en dragen ze soms drie dagen dezelfde sokken, moeten ze met een plastic tasje naar zwemles en fietsen ze zich een ongeluk om alle spullen overal vandaan te halen. Niet dat ze daarover klagen trouwens. Sterker nog, ze zijn er inmiddels veel beter in dan ik. Gelukkig maar, want we zijn pas geleden een nieuwe fase in gegaan: die van de Middelbare School. Waarvoor Bo helemaal alleen van een klein dorpje naar het grote Amsterdam-Zuid reist met fiets, bus en tram. Met een dikke tas vol boeken, schriften, gymspullen, brood en drinken. Met twee bushaltes waar hij uit moet kiezen (de één dicht bij pappa, de andere dicht bij mamma). Waar hij ’s ochtends zijn fiets neerzet en dus ’s middags weer moet uitstappen. Ook als hij die avond bij de ander is. Volg je het nog? Hij wel. In alle vroegte maakt hij me wakker: “Mam, ik ben klaar, ik ga!’ Helemaal bepakt en bezakt is ‘ie, heeft zelf zijn brood gesmeerd en zijn rugzak gevuld met de spullen die die dag nodig zijn. Buskaart in zijn zak, fietsslot om zijn nek. Als Spuit Elf in ochtendjas, mompel ik nog iets over spullen voor morgen, maar meneer heeft het allemaal onder controle. “Nee mam, dat hoeft niet. Kijk dit stapeltje is voor morgen en overmorgen en dat kom ik vanmiddag halen, want mijn fiets staat dan dus hier. Dan laat ik dit stapeltje bij pappa, want dat heb ik de dag daarna nodig en dit is voor huiswerk, dus dat gaat vanmiddag mee.” Ik zwaai hem uit, de kleine brugklasser met de grote rugzak. “Ik hou van je,” schreeuwt hij tegen de wind in. “Ik nog veel meer van jou!” schreeuw ik terug. Mijn kleine grote held.
(Verschenen in: Basta nummer 2, 2012)

vrijdag 23 maart 2012

Loyaal tot de dood ons scheidt!?

Loyaliteit. Het schijnt bij kinderen automatisch tot in alle vezels van hun botten te zitten. Daar kunnen wij als volwassenen nog wat van leren, want hoe loyaal ben je als je na een jarenlang samenzijn samen kinderen krijgt en dan uit elkaar gaat? Zoals ik. Niet loyaal meer aan je ex in ieder geval. Dat wil zeggen niet meer blind loyaal. En hoe zit het eigenlijk met de loyaliteit van ouders naar hun kinderen toe? Royaal-met-een-R, dat zijn we dan vaak weer wel na een scheiding. Als je goed wil co-ouderen is het wel een vereiste dat je loyaal bent. Naar de vader/moeder van je kinderen, naar je kinderen en o ja, naar je nieuwe partner als je die hebt. Dat klinkt als een drievoudige spagaat. En dat is het ook.

Ik wil hier dan ook graag van de gelegenheid gebruik maken voor een nieuw begrip: Prioliteit. Of Loyoriteit, dat mag ook. Het wil zeggen dat je een rangorde aanbrengt in je loyaliteit. Wat komt er op 1, wat op 2, wat op 3?

Het meest loyaal ben je dan natuurlijk naar je kinderen. Op 1. Wat hebben ze nodig? Wat is goed voor ze? Vaak weet je diep in je hart best dat je iets over je ex zegt dat nét een beetje in het schemergebied zit. “Heeft pappa je tas met boeken nog niet gebracht? Maar dat doe ik toch ook altijd ’s ochtends?” Dat komt me meteen op een (terecht): “Ja mam, maar pappa staat altijd héél vroeg op met mij, dus daar loopt die dan weer voor in.” Of ze scores bijhouden. Niet doen dus. Loyaal zijn naar je kinderen, betekent automatisch loyaal zijn aan je ex (in woord en beeld naar je kroost in ieder geval). Zitten we nog steeds in 1.

Verder is het mooi als er ook echt nog wat loyaliteit over is na je scheiding. Je blijft tenslotte toch ‘de ouders van’ en hoe meer je kinderen voelen dat je dat nog een soort van samen doet, hoe fijner het voor ze is. Dus als de situatie andersom is en jullie tegen elkaar uitgespeeld worden: “Pappa is veel strenger dan jij!” dan zeg je niet: “Wat stom, blijf maar lekker hier,” maar iets als: “Is dat zo? En waarom denk je dat dat is?” Op dat moment ben je loyaal aan je ex, wat je kind uiteindelijk ten goede komt. Functioneel loyaal zou ik willen zeggen. Valt dan dus technisch ook nog steeds onder 1.

Blijft over: de nieuwe partner. Waar blijft die in godsnaam nog in dit verhaal? Ik zou zeggen op een flexibele 2. Wil je graag romantisch uit eten, maar is er een kind ziek? Dan gaat nummer 1 in werking (je kind). Maar wil je ex een kinderavond ruilen, terwijl jij en je nieuwe schatje romantisch uit eten gaan, kun je ook best eens openlijk voor hem/haar kiezen. Daarmee staat je ex op dat moment dus op 3. Dat je nieuwe lief dan uit zichzelf zegt: ‘schat, ruil lekker, dan gaan we toch een andere keer uit eten? Ik bak wel pannenkoeken.’ Ja, die heb je ook. Daar is geen nummer voor, dat heet liefde.

woensdag 14 maart 2012

Koffietijd voor Het Grote co-Ouder (doe)Boek

Vorig jaar mocht ik in Koffietijd uitleggen waarom dit boek er zo nodig moest komen. En dat werd ingeluid met een wel heel toepasselijk liedje... Bekijk het fragment

maandag 27 februari 2012

Uitslapen


Het co-ouderschap heeft ook zo zijn voordelen. Het heeft even geduurd voordat ik het zo kon zien, maar het is wél waar. Neem bijvoorbeeld uitslapen. Ik begrijp dat het een gevoelig onderwerp is, daar het grootste deel van de mensen dat zich heeft gemeend te moeten voortplanten geen idee meer heeft wat dat ook alweer was, uitslapen. Dat is wat je doet als je je ’s ochtends nog drie keer omdraait, omdat er niemand wacht op een boterham, een lift naar school, een schoon T-shirt ‘nee, niet die, die rooie met die ster!’ Er galmt niemand door het huis dat ‘ie zijn Nintendo kwijt is. Er zijn geen ruzies over wiens beurt het is in de badkamer en de TV staat niet op Nickeletix.
Er zijn ook geen slaperige, dikke-armpjes-knuffels van Kleine Man en geen zelfverzonnen liedjes van Grote Man, maar dat terzijde.
Drie ochtenden in de week wordt mijn offspring wakker in hun bedjes-bij-pappa. Aangezien ik een Vrije Jongen ben, geniet ik stiekem elke donderdagochtend van mijn uitslaapochtend. Op zaterdag en zondag kan ik weliswaar ook vaak blijven liggen, maar dat doet zo’n groot deel van de mensheid of in ieder geval een poging daartoe, dat dat een stuk minder bijzonder is. Het is juist dat clandestiene dat het zo lekker maakt. Vaak ben ik trouwens uit gewoonte om half acht klaarwakker, maar dat doet er niet toe. In de wetenschap dat mijn vriendinnen op dat moment alle zeilen bijzetten om alles en iedereen enigszins gevoed en aangekleed de deur uit te krijgen, ga ik nog eens op mijn lievelingszij liggen. De linker voor wie het iets interesseert.
Om half negen hou ik het meestal niet meer vol. Ik pak koffie en de krant en ga eens uitgebreid in bad. Gewoon. Omdat het kan. En dan nog zit ik gewoon om negen uur ‘op mijn werk’. Wat een luxe…

woensdag 8 februari 2012

Dubbel welkom


Co-moeder. Het klinkt alsof er ook nog ergens een échte moeder rondloopt, die even uit beeld is. En voor bijna de helft van de week is dat voor mijn Mannetjes ook zo. Dat ik uit beeld ben. Want dan zijn ze bij hun Co-vader, ook leuk. Co-ouderschap. Ik ben de eerste om het toe te geven: zo had ik het ooit niet bedacht. Toen ik ritueel de pil door de WC spoelde om aan een gezin te beginnen, zag ik ons natuurlijk altijd stralend en vrolijk, in schone kleertjes picknicken op het strand. Het kwam het niet in me op dat ik ooit helemaal alleen wakker zou worden op de ochtend dat Kleine Man 5 werd. Omdat het niet mijn ochtend was. Of dat ik Ex, Grote en Kleine Man met tranen in mijn ogen zou uitzwaaien, omdat ze voor het eerst zonder mij op vakantie gingen. Maar alles went. Een beetje. De dagen dat ze niet bij mij zijn, kan ik zo lang doorwerken als ik wil. Laat eten. Zomaar met mijn Lief naar de film. Op de dagen dat ze wél bij mij zijn, bak ik cake met Kleine Man en kijk ik verstrengeld met Grote Man op de bank naar The Simpsons. Quality time, zoals dat heet. Al is de situatie voor iedereen inmiddels wel zo gewoon, dat zij zelf gewoon lekker doorgaan met ruziemaken en vechten in welk huis ze ook zijn. En dat is maar goed ook. De pijn komt op onverwachte momenten en overvalt me soms nog steeds. Als ik van een vriendin hoor dat Kleine Man bij haar heeft gespeeld en heel hard is gevallen. En dat ik dat dus een paar dagen later pas hoor. Als Grote Man verdrietig is, omdat zijn verfspullen in het andere huis liggen en hij juist nú verder wil werken aan zijn nieuwe schip. Als ze hun pappa missen, maar dat dapper voor me verborgen probeert te houden. Dat steekt. En schuurt. En schrijnt. Gelukkig zijn er ook de: “wij hebben lekker twee huizen,” uitspraken. Twee keer Sinterklaas, twee keer op vakantie, twee keer rapportgeld. En, als ik heel eerlijk ben, misschien ook wel twee keer zoveel échte aandacht. Dat is dan weer mooi meegenomen. Wie zal het zeggen? Het enige wat ik zeker weet is dat deze twee kinderen in twee huizen dubbel welkom zijn. Dat er dubbel van ze gehouden wordt. En dat is iets dat niet alle kinderen uit ‘hele’ gezinnen kunnen zeggen. Daar klamp ik me dan maar aan vast, aan die gedachte. Maar wat gaan ze zeggen als ze 30 zijn en zelf een kind krijgen? Vinden ze dan dat ik het goed gedaan heb. Of juist helemaal niet? Gelukkig duurt dat nog even en kan ik nu nog volop aan de bak met de logistiek. Waar zijn die @!#%$& gymspullen nou weer?